Hardloopblessures; fabels, feiten en wetenschap!



Wat is al onderzocht?

Hardlopen is een zeer populaire sport, zeker sinds coronatijd. Meer dan 2,5 miljoen Nederlanders lopen regelmatig hard en dit aantal groeit nog steeds. Hardlopen is voor veel mensen belangrijk om gezond en fit te blijven. Een hardloopblessure is dan vervelend. Hardlopen is een blessuregevoelige sport. De statistieken variëren van 2,5 tot 59 blessures per 1000 trainingsuren. Voor voetbal is dit 5 – 24 blessures per 1000 trainings-en wedstrijduren. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de risicofactoren voor hardloopblessures.

Op basis van literatuuronderzoek kun je tot de volgende bevindingen komen. Er is geen bewijs gevonden voor de volgende training-gerelateerde blessurerisicofactoren:

  • verminderd risico op blessures door vooraf te rekken of een cooling down te doen na het hardlopen. (Voel je je er wel prettig bij dit te doen? Er is ook geen bewijs dat wél doen schaadt)
  • Demping in ondergrond of schoen. Het lichaam past zich middels de stijfheid van het been m.b.t. harde of zachte ondergrond of meer of minder demping in de schoen aan.
  • Het aanmeten van een hardloopschoen o.b.v. voettype maakt niet uit op de kans op blessures. De beste maatstaf lijkt vooralsnog te zijn de ervaren comfort. Hoe comfortabeler de schoen zit en loopt, hoe beter de schoen past bij het bewegingspatroon van de hardloper.

De belangrijkste trainingsvariabele waarvoor wetenschappelijk bewijs is gevonden is de training zelf.

  • De meeste hardlopers trainen te vaak, te lang, lopen te hard en breiden hun weekomvang te snel uit. Er lijkt een relatie te zijn tussen meer dan 30 km per week hardlopen en de kans op blessures.
  • Ook het gebrek aan hardloopervaring, zoals bij beginnende lopers het geval is, geeft een verhoogd risico op blessures.
  • Geslacht maakt niet uit voor de gevoeligheid voor hardloopblessures. Mannen zijn echter wel vaker geblesseerd dan vrouwen. Vrouwen hebben een grotere kans op stressfracturen.
  • De invloed van leeftijd op het oplopen van een hardloopblessure is nog steeds onduidelijk. Enerzijds zou je verwachten dat door veroudering het spierskelet stelsel minder belastbaar wordt.  Anderzijds vermindert de belasting, omdat de snelheid bij het ouder worden naar beneden gaat en daarmee de impact op het lichaam. Ook wordt gezegd dat alleen ouderen die minder gevoelig voor blessures zijn tot hoge leeftijd kunnen blijven hardlopen.
  • Onderzoeken hebben geen verband aangetoond tussen BMI en hardloopblessures.
    Wel is aangetoond dat hardlopers die al eens geblesseerd zijn geweest, een grotere kans hebben om nieuwe blessure te krijgen.
  • Relaties tussen voettype (hol en plat) en kans op blessures zijn nog niet aangetoond. Ook is geen relatie gevonden tussen X of O kniestand of beweeglijkheid van de heupen of enkels en het krijgen van hardloopblessures.
  • In de hardloopwereld wordt verondersteld dat te veel pronatie een grotere kans op blessure geeft. Echter, er is geen wetenschappelijk onderzoek dat deze claim onderbouwt. Een overproneerder op neutrale schoenen heeft net zoveel kans op blessures als een overproneerder op antipronatieschoenen.
  • Bewezen risicofactoren zijn: afstand, blessureverleden en prestatiegerichtheid. 60% van de hardloopblessures wordt in verband gebracht met trainingsfouten.

Dus hopelijk mogen we snel weer beginnen met het geven en volgen van trainingen bij RCW!!